Enkele fragmenten 'Broodnodig'
Even later sta ik hakkelend tegenover Jezus.
‘Zou ik u even onder vier ogen kunnen spreken over
een precaire situatie waarmee ik geconfronteerd word in
mijn eigen tijd. Niet dat het zo is natuurlijk, maar ja,
u weet wel. Ik word geacht antwoorden te geven op vragen
die men in uw tijd nog niet durfde te stellen. Of vragen
die überhaupt nog niet in het menselijke brein opkwamen
in uw tijd.’
Jezus klopt mij bemoedigend op de schouder.
‘Vertel maar gewoon wat je dwarszit. Voor mij is geen
vraag te dom of te ongewoon.’
Dankbaar kijk ik Jezus aan.
‘In mijn tijd wordt door sommigen beweerd dat u een
verhouding zou hebben gehad met Maria van Magdala.’
Het hoge woord is eruit. ‘Er wordt zelfs gedacht aan
een nakomeling. Zeg maar een liefdesbaby.’
Pijnlijk is de trek in het gezicht van Jezus.
‘Hoe durven ze zo kwetsend over Maria te spreken!
Dat heeft deze vrouw niet verdiend!’
Verwonderd kijk ik Jezus aan.
‘Ze hebben het ook over u! Ze beweren dat uw nakomeling
een sekte gesticht heeft. Ze bestempelen u als een leugenaar
die een buitenechtelijke relatie heeft gehad.’
Het lijkt of mijn opmerkingen Jezus zelf niet raken. Hij
is slechts begaan met het onrecht wat Maria wordt aangedaan.
Dan wendt hij zijn hoofd mijn kant op: ‘Weet je, Maria
is een lieve zorgzame vrouw. We kunnen goed met elkaar opschieten.
Zowel in vreugde als in verdriet. Over enkele dagen als
ik aan het kruis word geslagen, zal ze er zijn en bittere
tranen huilen om mijn pijn. Zij zal als eerste de blijdschap
ervaren van mijn opstanding als ze ontdekt dat mijn graf
leeg is. Het zal haar voorrecht zijn om dat heerlijke nieuws
te vertellen aan mijn discipelen. Deze vrouw is mij zeer
dierbaar, ze is mijn vriendin, maar niet mijn partner.’
Ik knik: ‘Zelf heb ik daar ook nooit aan getwijfeld,
en u bent naast mens natuurlijk ook gewoon God, en dan ligt
alles een stukje anders dan bij echte mensen.’
Jezus glimlacht: ‘Natuurlijk heb ik wel gevoelens.
Mijn Vader laat de schrijver van de Hebreeënbrief optekenen
dat ik, doordat ik mens ben, kan meevoelen met alle mensen.
Natuurlijk zou ik verliefd kunnen worden, maar dat is niet
mijn bestemming. Ik kies ervoor om alleen te blijven, ondanks
het feit dat ik dan in mijn mens zijn iets mis.
God schiep niet voor niets een man en een vrouw en bracht
ze samen. Er zijn echter ook zoveel andere mensen die gewild
of ongewild geen partner hebben. Juist doordat ik ongetrouwd
ben kan ik als geen ander met hen meevoelen.
Vertel de mensen in jouw tijd maar, dat als er meer was
geweest tussen mij en Maria dan vriendschap, dat ik dat
nooit verborgen zou hebben gehouden. Ik geloof in het huwelijk.’
Opgelucht haal ik adem: ‘Bedankt voor uw antwoord,
ik zal het doorgeven aan wie er naar wil luisteren.’
‘Het zullen er niet zoveel zijn,’ antwoordt
Jezus, ‘maar degenen die willen luisteren zijn het
waard om aan te vertellen.’
Na afloop van de maaltijd spreekt Jezus mij aan.
‘Je vroeg je zeker af waarom mijn koninkrijk zo lang
op zich laat wachten?’
Ik knik instemmend. Jezus verrast mij iedere keer weer met
de dingen die hij van mij weet.
‘Wat denk je dat er zal gebeuren als ik terugkom om
dat rijk te stichten?’
‘Dan breekt er vrede aan en worden alle mensen gelukkig.’
‘Alle mensen?’
‘Nou ja, bijna alle mensen.’
‘Hoe zit het dan met de mensen die niet in mij geloven?’
‘Tja, daar loopt het iets minder mee af.’
‘Je bedoelt dat ze dan verloren zijn.’
‘Ja zoiets, hoewel ik wel altijd mijn twijfels heb
of u dat echt toelaat. Dat branden in de hel en zo.’
‘Wie niet voor mij kiest, kiest tegen mij.
Wie nú niet bij mij wil zijn, zal dat straks in mijn
koninkrijk ook niet zijn.
Ik wacht met het stichten van mijn rijk zodat jullie nog
tijd hebben om je vrienden te vertellen over mij en mijn
Vader.
Om ze Gods oneindige liefde aan te bieden.
Benut je tijd goed.
Het koninkrijk komt sneller dan je denkt en onverwacht,
maar het laat eindeloos lang op zich wachten als je er werkeloos
naar uitkijkt.’
Ik zwijg.
Er valt nog veel te vertellen in mijn tijd.