Een
historische dag. Ik ben begonnen met een dagboek.
Zo tegen het eind van mijn vakantie ben ik uitgerust
genoeg om dit besluit te nemen. Waarschijnlijk ben
ik volgende week te moe om dit besluit te herroepen
dus voorlopig kunt u meeleven met de belevenissen
van een heuse dominee.
Zaterdag 10 april.
’s Ochtends aan een ‘echte’ paaspreek
gewerkt. Ik werd gisteren al gebeld door een verontrust
gemeentelid; hij informeerde of het wel een echte
paaspreek zou worden. Want anders, zo verzekerde hij
mij, zou het niet komen.
Als de Heer niet zou opstaan bij ons in de dienst,
dan was hij dat zelf ook niet van plan die ochtend.
|
|
’s Avonds zo intensief naar
een film gekeken dat ik net op tijd wakker werd om
het slot mee te maken. Gelukkig had de rest van de
familie niets gemerkt.
Ik zei nog opgewekt: “Nou, dat was nog eens
een mooie film hè!”
Jan (onze oudste zoon) antwoordde: “U bent anders
wel snel van mening veranderd. Nog niet zo lang geleden
zou u een film met dit taalgebruik en deze beelden
meteen uitgezet hebben.”
Hoe komt het toch dat we kritiek
op onszelf veel moeilijker een plekje kunnen geven
dan kritiek op een ander? Tegen een ander zeggen we
vaak: “Je moet het in het totaal bekijken, doe
er wat mee en leer er iets van” en bij onterechte
kritiek: “Leg het naast je neer. Bid ervoor
en laat het in Gods handen.” Bij kritiek op
onszelf lijken dat soort dingen echter veel moeilijker
toe te passen. Het blijft doorzeuren in je hoofd.
Je bidt ervoor, maar op één of andere
manier blijft het aan je kleven en berooft het je
van je nachtrust. Misschien heeft het te maken met
ons eigen ik, met onze onbewuste trots die een deuk
heeft opgelopen. Ik weet het niet precies, ik ben
geen psycholoog. Wat ik wel weet is datgene wat God
zegt in Zijn woord: “Geef al je zorgen en problemen
over aan Mij, want Ik houd van jou en zorg voor jou.”
“Vader hier ben ik weer, net als gisteren.” |